Volg ons

ook op:

 

Lees hier de

laatste Snikke

 

 

Geschiedenis

 

Het dorp Odoornerveen heeft in de jaren na 1854 gestalte gekregen,
toen het Oranjekanaal de 'Odoorner veenen' bereikte.
Kanaalgravers, veenarbeiders, winkeliers en caféhouders vestigden
zich langs het kanaal. De vervening van het Odoornerveen was één
van de weinige ondernemingen die aan de verwachtingen van de
Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij (DVMKM) voldeed.

 

In de periode tussen 1856 en 1880 is ongeveer 1600 hectare veengrond afgegraven. Daarna zijn de gronden geleidelijkaan geschikt gemaakt voor de landbouw. De veenafgraving van het Odoornerveen heeft maar ongeveer dertig jaar geduurd. Tijdens de vervening werd het nog niet afgegraven veen jaarlijks verpacht aan veenarbeiders in Schoonoord. Deze weidden er enkele schapen en verbouwden boekweit op akkertjes die eerst afgebrand werden. Na de vervening werd de ondergrond, met de overgebleven bolster (de bovenste veenlaag die niet geschikt was voor turf), en het zand uit de wijken vermengd en geëgaliseerd tot een humusrijke bouwvoor. Sommige verveners gingen zelf over tot het ontginnen van de veenplaats.

 

De eerste boerderijen werden omstreeks 1880 gebouwd. In 1895 stonden aan de noordkant van het kanaal 5 boerderijen. De meeste boerderijplaatsen ontstonden echter pas na de landbouwcrisis, aan het eind van de 19e eeuw. De gunstige conjunctuur, maar ook de ruimere toepassing van kunstmest, en de toenemende belangstelling van jonge, vooruitstrevende boeren uit andere Drentse dorpen zoals Exloo, Valthe, Zuidbarge en Gasselte, deden Odoornerveen in een twintigtal jaren uitgroeien tot een volwassen agrarisch dorp. De maagdelijke dalgrond leende zich na een goede bemesting met compost of kunstmest zeer goed voor de verbouw van aardappelen. Deze waren van goede consumptiekwaliteit en werden verkocht als de populaire "duinzandaardappelen".

 

Na een aantal jaren kon de dalgrond de kwaliteit van de beginjaren niet meer evenaren en werden de consumptie-aardappelen vervangen door fabrieksaardappelen, waarvoor dankzij de bloeiende aardappelzetmeelindustrie een goede afzet bestond. Aanvankelijk werden de fabrieksaardappelen afgewisseld met rogge en haver, maar later ook met suikerbieten en rogge.

 

Dat dit een voormalig veengebied is, is ondermeer te herkennen aan de langgerekte vorm van het dorp, langs het kanaal, en aan de vele wijken (of restanten daarvan) die het landschap een rechtlijnige, geometrische aanblik geven.
De sloten en wijken hebben tijdens veenafgravingen een belangrijke rol gespeeld bij de afwatering van het veengebied.


Subpagina’s:

 - Oranjekanaal
 - Bruggen
 - Onderwijs
 - Café/Dorpshuis
 - Verenigingen oud

 - Tweede Wereldoorlog